Ik heb een droom Ik heb teveel computer Ik heb boeken Ik heb veel drank Ik heb immers te weinig gefeest Ik heb goede kameraden Ik heb een voorliefde voor het leven Ik heb dus een verhaal
Vrij naar Ik, ik, ik van Remco Campert uit: Bij hoog en bij laag, 1959
Een octopus heeft drie harten une coeur que tu aimes, tweede vol pompend bloed, número trois pense toujours à toi. Tentakels daarentegen komen steeds elkaar tegen, faire l’amour en passant, de nobele aard van bevlekking, steeds weer en als de een na de ander zwijgt, valt de nacht op de bodem van de zee.
Vanaf nu ben ik zonder moeder. Zonder vader was ik al eerder. Nu ook wees. Zonder hun 63 jaar onvoorwaardelijke liefde moet ik verder.
Leven is niet voor eeuwig, dat weet ik. Maar de leegte is, nu, dieper dan ooit.
Wie zal er zijn, nu zij er niet meer zijn. Zij, die mij leven gaven, steeds daar waren, onvoorwaardelijk, voor mij. Zekerheid in mijn leven, mijn ouders.
Aan wie kan ik mijn onvoorwaardelijke liefde geven. Met wie kan ik onvoorwaardelijke liefde delen.
Wachten is een speciale bezigheid en is niet zomaar onder één definitie te vangen.
Wachten
Als een vlinder op je schouder landt, even naar je kijkt en vraagt: ‘Wacht je op mij?’, besef je dat je eigenlijk heel je leven op dit moment gewacht hebt.
Een vlinder weet waarom, ik minder, maar verwonder mij niet en wacht niet meer. Want mijn vlinder is geland.
En dan is het moment gekomen dat ik buiten mag. Na een ganse dag binnen hard werken eens op de ‘goei lucht’.
De fiets op en naar ‘mijn’ park!
Tja, de regen is blijkbaar ook de ganse dag binnen gebleven en excuseert zich overvloedig tegenover mij. Maar het is duidelijk merkbaar dat hij met moeite zijn druppels kan ophouden. Op mijn brillenglazen verschijnen al kaleidoscopische schitteringen, die mijn zicht aangenaam vertroetelen. Is de zomer nu gedaan, voor vandaag? Of voor even? Of voor… But, there is always the sun, always
Everywhere you look in the literary cosmos, the great ones are busy loving and hating. Have you given up this primary business as obsolete in your own writing? What fun your missing, then. The fun of anger and disillusion, the fun of loving and being loved, of moving and being moved by this masked ball which dances us from cradle to churchyard.
Uit ‘Zen in the Art of Writing’ van Ray Bradbury.
Schrijven over schrijven, een levenskunst voor het hart.
Welkom op het gemaskerd bal, genoemd leven.
Zen in the Art of Writing, Ray Bradbury, blz. 6 (1976)
Men zegt soms
Zwaaien, da’s een kunst als een ander
Men heeft ongelijk
Niet alleen is tijdstip van zwaaien belangrijk
Maar ook naar wie te zwaaien
En tenslotte
Veel onderschat
De manier waarop
Menig zwaai is zo onbeantwoord gebleven
Wegens te zacht, bruusk, flauw, mooi
Beantwoord is een zwaai dubbel zo mooi
Alvast een herinnering waard
Een fietsbar mijmert terwijl buiten de rook van fake sigaretten door de straat van het dorp dwarrelt.
Het is warm, de stad wacht op regen en een ventilator gaat jojo-gewijs een ongelijke strijd aan met moeder natuur.
Een langslaper komt te laat voor broodjes, vroeger opstaan heeft echt voordelen!
Op een vensterbank aan de overkant van de straat blaast een beeldschone vrouw rookbellen.
‘To inhale or not to inhale’, roept de snelheidsduivel voor de vrachtwagen hem verplettert.
Mijmeringen in een fietsbar.
Op de achtergrond denderen de Kings of Leon de ruimte in:
‘How did you find me?
What are you lookin’ for?’
Mijmeringen in een fietsbar.
Wat je hoofd vult, gaat niet verloren. ‘How did you find me? What are you lookin’ for?’
De smaak van de koffie verkeerd vermengt met de blikken van de voorbijgangers die ongeregeld voorbijslenteren, stilstaan en weer verder gaan.
Mijmeringen in een fietsbar.
Wie zit erop te wachten, behalve ikzelf?
Het blad vult zich langzaam, zoals de regen straks het land, gestaag. Er is geen weg terug voor deze woorden, eens het papier bereikt, beklijven.
Damn, wat heb ik hier lang op gewacht!
Flow, waar was je al die tijd?
Mooie gedachte: terugdenken aan een persoon uit je verleden en hopen dat die een goed leven heeft.
Dit is maar één reden waarom je dit boek moet lezen. De andere kan je zelf uitzoeken in dit prachtig boek.
Dan zit je bij een tas koffie, in een bar, niet aan de zee, in de stad. Tussen, correctie, op de achtergrond van gezellig drukke families met kinderen, bezwete fietsliefhebbers, niet op zondag te stoppen zakenmensen, oude bekenden (aha!), lezers, ….
Je plant wat te doen deze zomer, weegt af, laat vallen, houdt in beraad, verrast jezelf, beslist, droomt vooruit, geniet nu, …
De weg naar, ja, mooier dan het doel.
Je schrijft dit neer, denkt ‘Absurd?’
Je beslist van niet, zal publiceren.
There was an apple tree in the yard —
this would have been
forty years ago — behind,
only meadows. Drifts
off crocus in the damp grass.
I stood at that window:
late April. Spring
flowers in the neighbor’s yard.
How many times, really, did the tree
flower on my birthday,
the exact day, not
before, not after? Substitution
of the immutable
for the shifting, the evolving.
Substitution of the image
for relentless earth. What
do I know of this place,
the role of the tree for decades
taken by a bonsai, voices
rising from tennis courts —
Fields. Smell of the tall grass, new cut.
As one expects of a lyric poet.
We look at the world once, in childhood.
The rest is memory.
“Glück seems to be saying that childhood is the only constant, immutable thing, while everything that comes after that—“the rest,” she says, our whole adult life—occurs in the shifty arena of memory. Our whole present tense takes place in the shadows of the original, pure impressions of childhood.
Ik kijk mijn achterbuurman aan. We staan hier aan te schuiven in de supermarkt, de ideale plaats voor ontboezemingen aan wildvreemden. Een huisman, vermoed ik. Niet dat ik veel van vaderlijke gevoelens ken. Bij gebrek aan kind, begrijp je?
‘Gecrasht?’
‘Ja, de remmen van onze nieuwe buggy niet geblokkeerd. Even niet opgelet. Voor we het wisten, knal tegen de muur. Het rotding is total loss!’
‘En je kind?’
‘Je kan het moeilijk straffen, hé, zo’n klein kind. Zijn buil zal een wijze les zijn. Maar, mijnheer, dat brengt die buggy niet terug. We houden het maar in op zijn voorhuwelijkssparen. En geen tutter meer! Responsabiliseren!’
‘Hoe oud is hij dan?’
‘Zes maanden. Dat wordt later een echte brokkenpiloot.’
Sinds gisteren ken ik mijn overgrootmoeder.
Te laat voor bloemen, maar nooit te laat voor dankjewel.
Hvala, prababica Josepha!
Dankjewel overgrootmoeder, voor mijn grootvader, mijn moeder en mezelf.
Zittend, Josepha, mijn overgrootmoeder, op haar schoot mijn grootoom, Max. Achter haar mijn grootvader, Franz. Naast haar, mijn groottante Elizabeth.
4 maanden geleden verwittigde mijn slimme telefoon mij dat ik op het punt stond om te vertrekken uit Málaga. De herinnering aan die laatste zomerdagen van 2016 bracht mij elke dag door de donkerte van de winter.
Wat doe je als niets kan schrijven door een vol hoofd? Je kijkt en leest ontspannende crimi’s.
Soms lees je een dun boek, ‘Een heel leven’ in 157 pagina’s. Geen woord te weinig of teveel over het leven van Andreas Egger. Een kleinood. Wie geraakt is door ‘Stoner’ van John Williams, zal ook hier, anders, een schoonheid ervaren, die blijft hangen.
‘Gaan, ging, gegaan’ van Jenny Erpenbeck heeft één ongelukkig element, de cover.
Voor de rest: een boek over de vluchtelingen die in Europa de oorlog in hun land proberen te ontvluchten, maar die met Kafka geconfronteerd worden.
Je mag, sinds ‘Dublin II’, alleen maar daar asiel vragen, waar je de eerste voet in Europa zet. Vliegen vanuit je oorlogsgebied is al jaren verboden, dus rest er alleen maar aanspoelen op de kusten van het vrije Europa.
De overlevenden mogen wel werken in het eerste land van aankomen, waar natuurlijk geen werk meer is, tenzij slavernij.
Vluchtelingen, die verder trekken naar het Europees ‘binnenland’, mogen daar niet werken, ondanks vrije plaatselijke werkplekken. Vicieuze cirkels voor mensen die op vlucht zijn voor oorlog en vernietiging.
Samen met Richard, gepensioneerde ex-Ossie, ontdek je een werkelijkheid met echte mensen, echte regelgevingen, echte pijn.
Ik ben nu halfweg, maar wil het alvast graag aanbevelen.
Weer een oude vriend. 10 jaar geleden kwamen we hier samen aan bij het Cac van Málaga. Hij bleef, ik kom nu op bezoek. Ik ben zijn naam vergeten, maar we noemen elkaar gewoon vriend.