‘Onze kleine is gecrasht op de crèche.’
Ik kijk mijn achterbuurman aan. We staan hier aan te schuiven in de supermarkt, de ideale plaats voor ontboezemingen aan wildvreemden. Een huisman, vermoed ik. Niet dat ik veel van vaderlijke gevoelens ken. Bij gebrek aan kind, begrijp je?
‘Gecrasht?’
‘Ja, de remmen van onze nieuwe buggy niet geblokkeerd. Even niet opgelet. Voor we het wisten, knal tegen de muur. Het rotding is total loss!’
‘En je kind?’
‘Je kan het moeilijk straffen, hé, zo’n klein kind. Zijn buil zal een wijze les zijn. Maar, mijnheer, dat brengt die buggy niet terug. We houden het maar in op zijn voorhuwelijkssparen. En geen tutter meer! Responsabiliseren!’
‘Hoe oud is hij dan?’
‘Zes maanden. Dat wordt later een echte brokkenpiloot.’